Een bedrijfsopvolging (binnen de familiesfeer) kan door het aangaan van een commanditaire vennootschap (hierna: CV) fiscaal gunstig worden gerealiseerd zonder dat de overdrager civielrechtelijk volledig aansprakelijk blijft voor de bedrijfsrisico’s.

Een praktijkcasus. Vader (66 jaar) runt al 30 jaar een goed lopende horecaonderneming in de vorm van een eenmanszaak. Zijn twee dochters werken al meer dan 3 jaar bij hem in loondienst en zijn de beoogde bedrijfsopvolgers. Vader wil in eerste instantie mede-eigenaar blijven, doch wel de onderneming laten besturen door zijn dochters. Een geldlening bij een bank aangaan ter financiering van de overname is niet mogelijk/gewenst.

De oplossing wordt gevonden in de vorm van het aangaan van een commanditaire vennootschap. Vader wordt commanditair (stille) vennoot en laat zijn kapitaal in de onderneming zitten. De dochters worden beherend vennoot en zullen zich full time voor de onderneming/CV gaan inzetten.

In het CV-contract wordt een winstverdeling afgesproken, zijnde 20% voor vader en 40% voor iedere dochter. Aangezien vaders kapitaaldeelname een stuk hoger ligt, zal hij daarnaast een extra rentevergoeding daarvoor ontvangen, hetgeen ten koste gaat van de winstaandelen van de dochters. Het totale winstaandeel, inclusief de overeengekomen rentevergoeding, vormt voor hem winst uit onderneming, belastbaar dus in box I. Als commanditair vennoot mist hij wel belangrijke ondernemingsfaciliteiten zoals de zelfstandigenaftrek (indien > 1225 per jaar werkzaam) en de MKB-vrijstelling, aangezien hij geen ondernemer meer is. Dit nadeel kan worden ondervangen door geen CV, doch een vennootschap onder firma (VOF) aan te gaan, met vader als medefirmant. Civielrechtelijk heeft dit echter als nadeel dat de mogelijkheid bestaat dat hij in de toekomst in privé aansprakelijk wordt gesteld voor schulden van de VOF. En aangezien hij daarnaast ook nog behoorlijk wat privévermogen heeft opgebouwd en een zorgeloze oude dag wil, wordt bewust niet voor de VOF gekozen.

Vader heeft weinig pensioen- of lijfrentevoorzieningen opgebouwd. De winst die hij gaat genieten uit de CV wordt daarmee belast tegen relatief lage tarieven in box I (in 2016 tot een inkomen van € 19.922: 18,65% en vanaf € 19.922 tot € 33.715: 22,5%). Zou hij zijn onderneming in één keer verkopen aan zijn dochters, dan is de daar tegenoverstaande vordering op zijn dochters in principe belastbaar in box III. Jaarlijks zal hij dan meer inkomstenbelasting verschuldigd zijn dan als CV-er in box I. Tevens behoudt hij de mogelijkheid tot verliesverrekening in box I wanneer de CV verliezen behaalt; in box III kunnen verliezen immers niet verrekend worden. En ‘last but not least’, kan na verkoop van vaders bedrijf geen gebruik meer worden gemaakt van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de schenk- en erfbelasting. Vader heeft dan immers geen ondernemingsvermogen meer om te schenken of na te laten. Door het aangaan van een CV blijft die mogelijkheid wel bestaan, ook al zou vader niet langer meer actief zijn binnen de onderneming.

Punt van aandacht bij het aangaan van de CV is de aanwezig stille reserves en goodwill in de onderneming. Deze kunnen geruisloos worden overgedragen, aangezien de dochters al 3 jaar werkzaam zijn voor de onderneming, doch dan zal er ook een koopsom voor een deel van de onderneming moeten worden bepaald. Eénvoudiger is dat vader bij het aangaan van de CV de aanwezige stille reserves en goodwill voorbehoudt tot een bepaald bedrag. Geadviseerd wordt dit bedrag middels taxaties en/of goed onderbouwde berekeningen goed vast te leggen. Ter verkrijging van fiscale zekerheid kan ook afstemming plaatsvinden met de Belastingdienst. De dochters kunnen dan bij het aangaan van de CV starten zonder investeringen/inbreng van kapitaal en dat geeft vaak de doorslag. Zij zien dan wel de lusten en niet de lasten.

Op de hoogte blijven?

Opgenoort Belastingadvies publiceert regelmatig actualiteiten rondom fiscale ontwikkelingen. Zo blijft u op de hoogte van voor u relevante ontwikkelingen waarbij wij u wellicht van dienst kunnen zijn.