Fiscaal nieuws

Fiscale herwaardering bij inbreng onderneming in firma, maatschap of CV; fiscale mogelijkheden na arresten Hoge Raad / benutten landbouwvrijstelling

18-02-2016

Goed nieuws voor toepassing vrijstelling overdrachtsbelasting. Tevens is het veilig stellen van landbouwvrijstelling nog steeds volledig mogelijk bij inbreng onderneming in maatschap/VOF/CV, zolang de Hoge Raad niet anders beslist!

De Hoge Raad heeft op 11 juli 2014 (ECLI:NL:2014:1622) beslist dat bij inbreng van een onderneming in een firma, maatschap of CV op grond van goedkoopmansgebruik fiscale herwaardering niet verplicht is voor zover de inbrenger het economische belang daarbij houdt. Fiscale afrekening in de IB (of Vpb) over de stille reserves (incl. goodwill) is dus alleen verplicht voor zover het belang van de onderneming overgaat naar de andere vennoten of maten. Het oude standaardarrest uit 1959 is hiermee achterhaald. In de praktijk werd in dit soort situaties de overgedragen stille reserves ‘buiten de firmaboeken om’ afgerekend om zo een fiscale afrekening over alle stille reserves te voorkomen. Deze ‘boekhoudtruc’ hoeft dus niet langer meer te worden toegepast.

Goed nieuws is dat dit arrest tevens meer mogelijkheden biedt om bij inbreng van onroerende zaken een vrijstelling van overdrachtsbelasting te claimen. De vrijstelling ex art. 15 lid 1eWet bel. Rechtsverkeer is alleen van toepassing als de (boek)waarde van de ingebrachte onderneming op de kapitaalrekening van de vennootschap/maatschap wordt gecrediteerd. En deze vrijstelling kan nu veilig worden benut, zonder dat dit in de IB (of Vpb) leidt tot een fiscale belaste herwaardering.

Voor degenen die de toepassing van de landbouwvrijstelling in de IB (of Vpb) wensen veilig te stellen in verband met een mogelijke wetswijziging op dit front is een algehele fiscale herwaardering vaak wel gewenst. Ondanks dit arrest blijft het nog steeds mogelijk om daarvoor te kiezen. Overwogen kan worden om bijvoorbeeld een eenmanszaak om te zetten in een maatschap met een familielid (in de verhouding 90%/10%). Een dergelijke bijzondere omstandigheid rechtvaardigt een (her)waardering van de grond op waarde in het economisch verkeer (in agrarische bestemming). In voorkomende gevallen zou voor de overdrachtsbelasting gekozen kunnen worden voor de vrijstelling die geldt bij verkrijging van cultuurgrond ex art. 15 lid 1q Wet bel. Rechtsverkeer.

Sinds het arrest van de Hoge Raad van 10 juli 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1780) staat bovengenoemde mogelijkheid echter op losse schroeven. Daaruit kan worden afgeleid dat alleen voor daadwerkelijk gerealiseerde stille reserves de landbouwvrijstelling nog kan worden benut. Voor zover het belang in de onderneming/grond wordt behouden is er dan geen realisatie en dus een toepassing van de landbouwvrijstelling niet aan de orde. 100% helderheid hierover is er nog niet. Toepassing van de landbouwvrijstelling zou nog wel kunnen worden afgedwongen door een beroep op het vertrouwensbeginsel, aangezien de Belastingdienst altijd de mening heeft verkondigd dat de landbouwvrijstelling bij dit soort gevallen volledig kan worden toegepast.

Een vergelijkbare zaak ligt thans bij de Hoge Raad ter afhandeling. De Advocaat-Generaal concludeert in zijn conclusie van 25 november 2015 (ECLI:NL:PHR:2015:2355) dat de landbouwvrijstelling niet mag worden toegepast voor de herwaarderingswinst. Agrariërs die door aangaan van een maatschap of firma de landbouwvrijstelling willen veilig stellen, dienen dus snel actie te ondernemen. 

Terug naar overzicht
Terug naar home