Fiscale winstbepaling

Uitgangspunt voor de fiscale winstbepaling is het bedrijfseconomische winstbegrip. Sommige bedrijfskosten zijn echter fiscaal niet of slechts beperkt aftrekbaar, bijvoorbeeld kosten van een vaartuig dat wordt ingezet voor representatieve doeleinden. Daarnaast bestaan er faciliteiten om de fiscale winstneming -en dus ook de belastingheffing- uit te stellen. Denk daarbij aan de toepassing van de willekeurige afschrijving of de herinvesteringsfaciliteit. Bij een woon/winkel pand bestaat fiscaal de keuze om die als privévermogen of als ondernemingsvermogen aan te merken. Hoe ga je daar fiscaal mee om? De kunst is om kosten zoveel mogelijk fiscaal als zijnde aftrekbaar te verdedigen en fiscale faciliteiten zoveel mogelijk te benutten. Hierbij is het zaak de fiscale grenzen (wat kan en wat kan net niet?) goed in acht te nemen.

Enkele praktijkvoorbeelden waar Michiel Opgenoort als adviseur bij betrokken is geweest:

Vaartuig voor representatieve doeleinden of toch niet?

Met de Belastingdienst loopt een geschil over de vraag of een vaartuig (catamaran) die door een cliënt, in casu de heer Vellinga, is aangeschaft al dan niet voor representatieve doeleinden wordt gebruikt. De Belastingdienst weigert kosten i.v.m. het vaartuig (afschrijvingskosten, financieringskosten e.d.) in aftrek toe te laten, aangezien hij van mening is dat van representatief gebruik sprake is. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt namelijk dat alleen wanneer een vaartuig voor beroepspersonen- of beroepsgoederenvervoer wordt ingezet er geen sprake is van representatief gebruik. Wij vinden deze wetsuitleg te kort door de bocht, aangezien het vaartuig in kwestie geheel wordt gebruikt als kantoor en showroom t.b.v. de bedrijfsuitoefening (handel in bepaalde kleine materialen). Er wordt nagenoeg niet voor plezierdoeleinden gevaren. De heer Vellinga denkt door deze aanschaf via de waterwegen met zijn relaties beter zaken te kunnen doen door een leuke ontvangst op zijn boot. Wij vinden dat de wetgever dergelijke zakelijke kosten niet van aftrek heeft willen uitsluiten, ook al hebben die i.c. betrekking op een vaartuig. Helaas heeft de Rechtbank in deze zaak anders geoordeeld. Overigens is de BTW-aftrek uiteindelijk door de Belastingdienst na een door ons ingestelde bezwaarprocedure wel geheel verleend.

Overdracht ondernemingsgedeelte met winkelpand tussen broers / etiketteringsfout woning

De gebroeders Wolijn runnen een schoenmakerij in een winkelpand in het centrum van een mooie stad in de vorm van een vennootschap onder firma. Eén broer is al redelijk op leeftijd (70 jaar) en wil zijn ondernemingsgedeelte overdragen aan de andere broer (60 jaar). Voor de inkomstenbelasting bestond twijfel over de vraag of het verstandig was te kiezen voor een geruisloze of een ruisende overdracht, waarbij voor de stakingswinst een lijfrente werd bedongen bij de voortzettende broer. Na alle voor- en nadelen tegen elkaar te hebben afgewogen en berekend, is uiteindelijk gekozen voor een geruisloze doorschuiving. Aangezien de broers al langer dan 3 jaar met elkaar samenwerkten was dat geen probleem. Door een speciale bedrijfsopvolgingsfaciliteit kon ook het winkelpand belastingvrij voor de overdrachtsbelasting worden overgedragen. Boven het winkelpand is ook nog een woongedeelte aanwezig waar de voortzettende broer woont; ook dit gedeelte staat op de ondernemingsbalans geactiveerd. Als deze broer voor 100% eigenaar wordt -hetgeen wel gewenst is- dan is over 50% van die waarde (2%) overdrachtsbelasting verschuldigd. Onze mening is dat voor de overdrachtsbelastingheffing dan wel de lagere waarde in verhuurde staat van de woning dient te worden aangehouden (mits de koopprijs niet hoger is).

Tijdens het onderzoek naar de fiscale mogelijkheden van bovenstaande bedrijfsopvolging van rees de vraag of het woongedeelte van het pand altijd wel terecht op de ondernemingsbalans is opgenomen. Uit een recente Hoge Raad-uitspraak zou men kunnen opmaken dat het woongedeelte van begin af aan al fout was geëtiketteerd. De mogelijkheid bestaat dan om de woning met terugwerkende kracht alsnog als privévermogen aan te merken. Een voordeel daarvan is dat bij een toekomstige staking van de onderneming (door de voortzettende broer) niet langer fiscaal hoeft te worden afgerekend over het verschil tussen de werkelijke waarde en de boekwaarde van de woning. Geadviseerd is om hierover een akkoord te bereiken met de Belastingdienst.

Voorkom beperking rente-aftrek door toepassing thin-capitalisationregels

Holding Xyson BV heeft een 90%-deelname in Xyson Software BV, de werk BV waarin nieuwe software wordt ontwikkeld. De werk-BV kampte met geldgebrek voor de financiering van haar activiteiten waarvan de toekomstperspectieven rooskleurig zijn. Overwogen werd om de holding-BV de benodigde  € 1 miljoen te laten uitlenen aan deze werk-BV tegen een zakelijke rente (10%). Een probleem daarbij was dat i.c. voor een gedeelte van de lening (€ 500.000) geen rente-aftrek mogelijk was van wege de thin-capitalisationregels, terwijl de gehele rente-opbrengst bij Holding Xyson BV wel belast zou zijn. Geadviseerd werd om in eerste instantie slechts een lening aan de werk-BV van € 500.000 te verstrekken, waarvoor de rente-aftrek geen probleem vormt. In een later stadium kan worden bezien of het gewenst is dat de rest door Holding Xyson BV in de vorm van een agiostorting aan de werk-BV ter beschikking wordt gesteld. Tevens wordt overwogen of de 90%-deelname in de werk-BV kan worden uitgebreid naar 95%, zodat een fiscale eenheid kan worden gevormd. In dat geval speelt een mogelijk rente-aftrekprobleem niet meer. Besloten werd om voorlopig geen maatregelen te treffen en de fiscale situatie op een later tijdstip weer opnieuw te bekijken.

Akkoord Belastingdienst over het alsnog claimen van stakingslijfrente bij overgang van eenmanszaak naar BV

Aannemer Ype oefende jaren zijn bedrijf uit in de vorm van een eenmanszaak. Enige jaren geleden is hij zijn bedrijf in de vorm van een BV gaan drijven. Hij is echter vergeten de activa en passiva vanuit zijn eenmanszaak over te dragen aan de BV; tevens is de eenmanszaak nog steeds als zodanig ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Aan de Belastingdienst is (uit praktische overwegingen) voorgesteld dat alsnog overdracht van het bedrijf aan de BV plaatsvindt tegen de waarde in het economisch verkeer, waarbij voor de overwaarde/goodwill en de stand van de oudedagsreserve een fiscaal aftrekbare staking stakingslijfrente van de BV mag worden bedongen. Hiermee werd uiteindelijk akkoord gegaan, zodat de fiscale schade voor de ondernemer naar nul kon worden teruggebracht.

Mislukte geruisloze overdracht maatschap in BV-vorm op fiscaal praktische wijze hersteld.

Bij een accountantskantoor kwam aan het licht dat een aantal geruisloze omzettingen van IB-ondernemingen in BV-vorm niet op de juiste wijze waren verlopen. Een dergelijke situatie speelde ook bij maatschap Zonzicht. De bedoeling was om de maatschap fiscaal geruisloos in te brengen in een holding-BV en daarna -middels een bedrijfsfusie- in een werk-BV. De accountantsverklaring die daarvoor nodig was veronderstelde echter inbreng van een deelneming in de werk-BV, terwijl de bedoeling was activa en passiva vanuit de holding-BV geruisloos in te brengen in de werk-BV. Deze omissie leidde tot een foutieve berekening van het aandelenkapitaal, agio en de crediteringsruimte. Strikt genomen zou de Belastingdienst zich in een dergelijke situatie op het standpunt kunnen stellen, dat ‘ruisend’ is ingebracht, waardoor over de meerwaarde -i.c. ging het met name over de voorraden- direct inkomstenbelasting is verschuldigd. Om verder geen fiscaal risico te lopen is besloten om deze zaak voor te leggen aan de Belastingdienst. Het voorstel luidde om de benodigde herstelberekeningen in de ingediende aangiften vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting door te voeren, uitgaande van een correcte geruisloze inbreng destijds. Gelukkig is uiteindelijk een mooi akkoord met de Belastingdienst hierover gesloten, zonder dat dit gepaard ging met belastingheffing en zelfs zonder dat de notariële akten dienden te worden aangepast. Onze ervaring is dat men bij de Belastingdienst wel degelijk bereid is om dit soort fouten praktisch en zonder belastingheffing te herstellen.

BV met dreigende verliesverdamping

Hotel Zeezicht BV draaide al jaren flinke exploitatieverliezen. Fiscaal zijn deze verliezen echter slechts 9 jaar voorwaarts verrekenbaar. Nadere aktie was nodig om te voorkomen dat oude nog verrekenbare verliezen zouden verdampen. Duidelijk werd dat het bedrijfspand (het hotel) dat op de balans stond van de BV een boekwaarde vertegenwoordigde die veel lager was dan de werkelijke waarde. Hier zat dus een potentiële boekwinst in die met de nog openstaande verliezen mogelijk verrekend konden worden. Echter, herwaardering van dit pand naar de waarde in het economisch verkeer is in strijd met goedkoopmansgebruik (realisatiebeginsel) en dus fiscaal niet toegestaan.
In dit geval is gekozen voor de oplossing om het pand te verkopen aan een nieuw op te richten (100%) dochter-BV van Hotel Zeezicht BV (buiten de fiscale eenheid); vervolgens gaat Hotel Zeezicht BV het pand huren van haar dochter-BV (sale and lease back).

Met de winst die hiermee wordt behaald, kunnen bijna alle nog openstaande verliezen worden verrekend.  In de toekomst kan dit een forse besparing van vennootschapsbelasting opleveren wanneer bijvoorbeeld het hotel wordt verkocht. Duidelijk is dat deze opzet niet wordt gezien als ‘fraus legis’, aangezien de Staatssecretaris van Financiën zelf deze suggestie heeft gedaan ter voorkoming van verliesverdamping (zie besluit van 16-2-2012, BLKB2012/8M). Belangrijk hierbij is dat de overdracht en de huur tegen voorwaarden plaatsvindt die tussen onafhankelijke partijen gebruikelijk zijn. Om risico’s op dit punt te vermijden, is besloten om een taxateur in te schakelen voor het berekenen van een marktconforme overdrachtsprijs en huurprijs. 

Een prettige bijeenkomstigheid is dat de overdracht van het pand vrij van (6%) overdrachtsbelasting is door een beroep te doen op de reorganisatievrijstelling.