Bij de start van een samenwerking tussen ondernemers is het belangrijk dat men het financieel en juridisch met elkaar eens wordt. Daarmee wordt een goede basis gelegd voor zakelijk succes. Van groot belang hierbij is dat in fiscaal opzicht ook de juiste keuzes worden gemaakt. Kiest men voor een vennootschap onder firma (VOF) of een BV-structuur? Is het interessant om een aantal belangrijke werknemers in de winst te laten delen middels aandelenparticipaties? Op welke wijze kan de toetreding van een nieuwe maat, vennoot of participant fiscaal geruisloos plaatsvinden?

Praktijkcases Michiel Opgenoort

Kijk als ondernemer uit voor een aandelenparticipatie in een van de opdrachtgevers!

De heer Heiman, een ZZP-er, is een goede softwareprogrammeur en heeft een aantal interessante opdrachtgevers wat hem veel omzet oplevert. Hij wordt gevraagd om bij een van zijn opdrachtgevers in loondienst te treden op parttime-basis. Naast zijn ‘ gewone’  salaris ontvangt hij een aandelenparticipatie (van minder dan 5%) in die opdrachtgever, hetgeen in de toekomst veel waard kan worden. Kijk daarmee uit, want het risico bestaat dan dat de aandelenparticipatie als verplicht ondernemingsvermogen in zijn eenmanszaak wordt aangemerkt. Een latere waardestijging van de aandelen kan dan bij realisatie worden belast tegen het progressieve tarief in de inkomstenbelasting (max. 52%, vóór toepassing MKB-vrijstelling). Om dit te voorkomen is aan hem geadviseerd om (met terugwerkende kracht) zijn eenmanszaak om te zetten in een BV. Het mogelijk te behalen belastingvoordeel daarbij woog ruim op tegen de kosten van de oprichting en in stand houden van een BV.

Praktische oplossing voor samenwerking: vorm een VOF tussen eenmanszaak en toetredende zakenpartner!

Schildersbedrijf I-color wordt gerund in de vorm van een eenmanszaak. Deze eenmanszaak heeft een negatief vermogen op de fiscale balans staan van € 100.000. Het bedrijf draait verder goed en de eigenaar heeft een zakenpartner gevonden die op 50/50-basis wil deelnemen in een gezamenlijke werk-BV, uitgaande van een extra waarde/goodwill in het bedrijf van € 100.000. De gedachte van beide partijen is dat het commerciële eigen vermogen (incl. de goodwill) van het bedrijf nihil (€ 100.000 -/- € 100.000) bedraagt (afgezien van een latente belastingverplichting).

Zowel de haalbaarheid van een ruisende en geruisloze inbreng van de eenmanszaak in een BV (met de zakenpartner) werden hierbij zorgvuldig doorgerekend. De mogelijkheid van een ruisende inbreng viel al snel af, omdat over de overdrachtswinst ad € 100.000 (vrijval goodwill) dan bijna 52% inkomstenbelasting (voor toepassing MKB-vrijstelling) verschuldigd zou zijn. Het was onmogelijk om voor die € 100.000 een fiscaal aftrekbare lijfrente (van de BV) te bedingen, aangezien er (ook privé) geen liquide middelen voorhanden waren. Daarnaast was het voor de accountant een probleem om voor de waarde van de goodwill een accountantsverklaring af te geven, waardoor mede door een gebrek aan liquiditeiten ook hierdoor een geruisloze omzetting in BV-vorm onmogelijk werd. De andere zakenpartner vond het echter een ‘must’ om de aansprakelijkheid in privé voor bedrijfsrisico’s beperkt te houden. Uiteindelijk is deze impasse doorbroken doordat een vennootschap onder firma (VOF) werd aangegaan tussen de eigenaar van Ycolor en de BV van de zakenpartner. Om IB-afrekening over de goodwill te voorkomen werd in het firmacontract de bepaling opgenomen dat die tot een bedrag van € 100.000 blijft voorbehouden aan de oorspronkelijke eigenaar van I-color. Zowel in praktisch, juridisch en vooral in fiscaal opzicht was dat voor beide partijen een acceptabele oplossing.

Denkt u na het lezen van deze tekst: "Opgenoort Belastingadvies kan mij vast verder helpen", start dan hieronder een consult aanvraag.

Op de hoogte blijven?

Opgenoort Belastingadvies publiceert regelmatig actualiteiten rondom fiscale ontwikkelingen. Zo blijft u op de hoogte van voor u relevante ontwikkelingen waarbij wij u wellicht van dienst kunnen zijn.