Toepassing innovatiebox

De innovatiebox is interessant voor ondernemingen die bezig zijn met het ontwikkelen van nieuwe produkten. Het is dan verstandig om te onderzoeken in hoeverre voor de loonkosten een WBSO-subsidie kan worden aangevraagd. WBSO staat voor Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk. Als eenmaal een WBSO-subsidie is toegekend en er ontstaat technisch gezien een nieuw product (bijv. bepaalde computerprogrammatuur), dan vallen de voordelen daaruit onder de innovatiebox voor de vennootschapsbelasting. Hetzelfde geldt voor zelf ontwikkelde octrooien. De daaraan toe te rekenen voordelen worden belast met 9% vennootschapsbelasting (i.p.v. 15% of 25,8%). In de praktijk is het vaak de belastingadviseur die een compromis sluit met de Belastingdienst over de wijze van toerekening van die voordelen aan het 9%-tarief. En dat geeft zekerheid!

Praktijkcases Toepassing Innovatiebox - Michiel Opgenoort

 Gunstige Innovatiebox-afspraak met Belastingdienst voor medicijnontwikkelaar

Quivivre NV, een medicijnontwikkelaar, heeft veelbelovende laboratoriumonderzoeken verricht en werkprocessen beschreven ter ontwikkeling van medicijnen, waarvoor nog geen klinische onderzoeken zijn verricht. Deze technologische ontwikkeling is deels te danken aan een oud aangekocht patent dat al bestond voor toepassing van de innovatiebox en deels aan recent WBSO-ondersteund onderzoek door personeel van de NV. De NV sluit vervolgens een contract met een partner in de farmaceutische industrie. Die partner verkrijgt een exclusief licentierecht voor het maken, gebruiken en exploiteren van deze technologie ten aanzien van de ontwikkeling van een bepaald medicijn. Daarvoor ontvangt de NV een bepaald bedrag, ter vergoeding van de reeds gemaakte ontwikkelingskosten plus daarop een winstopslag.

De Belastingdienst ziet vooralsnog de onderzoeksresultaten en ontwikkelde methodes niet als een immaterieel activum, waardoor toepassing van de innovatiebox geheel niet aan de orde is. Samen met de cliënt hebben wij aan de hand van diverse feiten aannemelijk kunnen maken dat de beschreven resultaten en methoden wel degelijk identificeerbaar en los verkoopbaar en verhuurbaar zijn. Dat heeft de gewenste uitwerking. De Belastingdienst erkent dat daarvan sprake is en dus de innovatiebox toegepast kan worden. De vraag is dan hoeveel van de winst van de NV tegen het innovatieboxtarief (toen 5%) belast kan worden.

Duidelijk is dat de innovatiebox niet kan gelden voor zover de winst moet worden toegerekend aan het oude patent. In de innovatiebox kan alleen de winst vallen voor zover daarvoor S&O-werkzaamheden zijn verricht. Een dergelijke winstsplitsing is in de praktijk lastig aan te brengen. Aangezien enkele jaren terug de aandelen van de NV met daarin het patent werd aangekocht, kan daaruit worden ontleed wat de waarde van het patent toen ongeveer geweest moet zijn. Aan de hand van een accountantsrapport wordt de recente waarde van de aandelen van de NV duidelijk. Op deze wijze kan daaruit de waardestijging van het immaterieel activum worden ontleed voor zover dat betrekking heeft op de verrichte S&O-activiteiten, uitgedrukt in een percentage van de totale waardestijging. Dit percentage bedraagt 80%. Dat leidt tot de afspraak met de Belastingdienst dat in eerste instantie 80% van de winst van de NV in aanmerking komt voor de innovatiebox.

Van die 80%-winst is op basis van de overeengekomen verdeelsleutel 25% toe te rekenen aan ‘entrepreneurship’ en 75% aan R&D. Een salescomponent komt daarop niet in mindering, aangezien salesinspanningen in dit stadium nog niet plaatsvinden. Uiteindelijk komt derhalve 75% van 80% = 60% van de winst van de NV in de innovatiebox. Deze afspraak geldt voor het jaar 2013, 2014 en 2015, hetgeen voor die jaren een behoorlijke vennootschapsbelastingbesparing oplevert.

Fiscale problemen bij omzetting WBSO-verklaring in toepassing innovatiebox opgelost!

Holding Radstake beschikt over 80% van de aandelen in een werk-BV (Radstake BV) waarin nieuwe programmatuur wordt ontwikkeld waarvoor een WBSO-verklaring werd afgegeven; het personeel dat daaraan werkt staat dan ook op de loonlijst van de werk-BV.  De eigendom van het nog te ontwikkelen immateriële activum komt uiteindelijk echter te liggen bij de holding-BV, zo is er afgesproken. Het fiscale probleem zit hem in het claimen van de innovatiebox, waardoor i.p.v. 25% slechts 9% vennootschapsbelasting is verschuldigd over de aan het ontwikkelde activum toe te rekenen winst. Door deze opzet is degene die ontwikkelt een ander dan diegene die de eigenaar van het activum wordt, waardoor de innovatiebox niet van toepassing is. Dit wordt overigens door veel ondernemers als een belangrijk knelpunt ervaren. In dit geval is gekozen voor de oplossing om de holding-BV 15% meer aandelen in de werk-BV te laten verwerven, waardoor er een 95%-belang ontstaat. Hierdoor kan er een fiscale eenheid worden aangevraagd tussen holding-BV en werk-BV, waardoor weer toegang ontstaat tot het voordelige 9%-tarief. De verkopende aandeelhouder had overigens geen bezwaar tegen overdracht van het 15%-aandelenpakket in de werk-BV, aangezien hij daar aandelen in de holding-BV voor terug kreeg. Uiteindelijk was dus iedereen tevreden met deze gekozen oplossing, waarmee het fiscale knelpunt is weggewerkt.

Let op behoud 9%-tarief innovatiebox bij aangaan samenwerking met zakenpartner!

Sommers BV heeft zelf een immaterieel activum ontwikkeld (voortbrengingskosten €100.000), waarvoor recent een octrooi is verleend. Een Amerikaanse zakenpartner (een Ltd) is geïnteresseerd in een samenwerking met Sommers BV en exploitatie van dit octrooi in de VS. Afgesproken was dat de Ltd in eerste instantie 10% van dit octrooirecht gaat verwerven (voor € 150.000). Deze deal lijkt fiscaal voordelig voor Sommers BV, aangezien de winst die zij hiermee zou behalen (€ 150.000 -/- 10% van € 100.000, ofwel € 140.000) belastbaar is tegen het innovatieboxtarief van 5% in plaats van tegen het reguliere vpb-tarief (max. 25%). Echter in dat geval is bij de Ltd sprake van aangekocht octrooi dat niet kwalificeert voor de innovatiebox. De vreemde en ongewenste situatie ontstaat dan dat de toekomstige winst dat is toe te rekenen aan het octrooi voor Sommers BV (90%-deel) wel is belast tegen 9% en voor de Ltd (10%-deel) niet. Daarom is geadviseerd om Sommers BV en de Ltd een nieuwe BV te laten oprichten. Middels een geruisloze bedrijfsfusie kan vervolgens het octrooi en het ondernemingsgedeelte dat daartoe behoort, hierin worden ondergebracht. De toepassing van de innovatiebox blijft dan voor 100% in de nieuwe BV behouden. Aangezien de nieuwe BV in totaliteit dan minder vpb is verschuldigd, blijft er in de toekomst meer netto-winst over om aan de aandeelhouders uit te keren. Op deze wijze profiteert ook de Ltd indirect van het lage innovatieboxtarief in Nederland. Overigens kon fiscaal gezien met een juridische afsplitsing van het octrooi in een aparte BV hetzelfde resultaat worden bereikt; aangezien bij de afsplitsing dan een negatieve eigen vermogen in Sommers BV zou achterblijven, vormde dat juridisch gezien een belemmering.